Terug naar overzicht

Een teken van leven

De wereld is getroffen door een virus. Voor de een betekent het doodsstrijd, voor de ander meer tijd. Ook binnen Babel lopen de ervaringen met de lockdown uiteen. Voor ons gezelschap is dit een moeilijke tijd, en juist daarom geven we graag een teken van leven. Spelers Grace, Pascal, Patrick en Carina vertellen over hoe zij de crisis ervaren, en eerst vragen we directeur Paul Röttger naar de gevolgen voor het gezelschap.

 

 

 

Noodzaak om te werken

interview met Paul Röttger

 

 

Wat betekent de corona-crisis voor Babel?

Deze crisis betekent veel voor Babel, voor de mensen die bij ons werken en voor de mensen voor wie wij werken: het publiek. Het is een collectief gebeuren, niemand ontkomt eraan.

 

Het belangrijkste is nu de gezondheid. Bij Babel is gelukkig niemand ziek. Fysiek gaat het met iedereen zoals het al ging, dat is goed.

 

Het valt mij op dat Babel ook nu weer anders is dan andere gezelschappen. Veel van onze collega’s wonen begeleid. Sommige van hen mogen niet naar buiten en mogen geen bezoek ontvangen, ook mensen die geen zware beperking hebben. Dat vind ik gruwelijk. Ik kan naar buiten wanneer ik wil en als het te druk is in de stad trek ik er vroeg in de ochtend op uit. Maar sommige collega’s kunnen dat niet.   

 

Houdt Babel contact met de spelers?

We hebben binnen het gezelschap veel contact met elkaar. Ik neem af en toe een filmpje op om het contact met alle spelers te behouden en we hebben een groepsapp. Er worden digitale activiteiten georganiseerd, de repetities van de ateliers gaan online door. De leerwerkcoaches zijn heel actief: ze geven online trainingen, gaan bij onze spelers langs om met hen te koken of een fietstocht te maken. En voor de nieuwe voorstelling Levinas, waarvan de repetities zijn opgeschort, interview ik spelers via videobellen. Die interviews worden opgenomen en vormen samen een heel bijzonder document. Misschien gaan we daar nog wel iets mee doen.

 

Wat is op dit moment je grootste wens?

Ik hoop dat we vanaf 1 juni weer kunnen repeteren, alle regels in acht nemend. En als dat niet kan, hoop ik dat we vanaf 1 september weer kunnen repeteren. Ik voel een enorme noodzaak om weer aan het werk te gaan. Bij de spelers die ik interview is die noodzaak heel groot. En daardoor is mijn noodzaak ook heel groot. Ik merk weer hoe belangrijk het is voor mensen met een beperking om te kunnen werken. 

 

***

 

Spelers vertellen

 

 

Grace Emer


Ik mis Babel, het aanraken en het knuffelen

 

 

Hoe het met mij gaat? Het gaat, de ene dag beter dan de andere. Soms huil ik, wanneer ik het gevoel heb dat de muren op mij afkomen. Ik voel me erg onrustig deze tijd. Om wat er gaande is in de wereld, maar vooral omdat ik opgesloten zit. Ik kan wel naar buiten in onze tuin, maar verder kan ik niet.

 

Ik ben best eenzaam. Ik heb een vriendin die af en toe boodschappen voor mij haalt, en mijn begeleiding. Maar die mogen niet langer dan een paar minuten blijven. Ik bel wel elke dag met mijn vriend, dan eten we samen of drinken we koffie via video.

 

Ik mis Babel, het aanraken en het knuffelen. Ik ben een warm persoon, ik heb daar een grote behoefte aan. Mijn familie kan ik niet zien: mijn oma is oud en dus een risicogroep, en mijn moeder en broertje zijn in Curacao. We appen en bellen wel.

 

Een lichtpuntje is dat leerwerkcoach Rick mij elke week bezoekt. Dan doen we een bakkie koffie en praten over hoe het gaat, met anderhalve meter afstand. Volgende week gaan we een stukje wandelen. En de gesprekken met mijn vriend, daar word ik ook blij van.

 

 

 

Pascal Fontyn

 

Elke vrijdagmiddag familieborrel via FaceTime

  

Voor mij persoonlijk is het moeilijkste aan deze situatie dat ik mijn familie niet kan zien. Mijn ouders behoren tot de risicogroep en ik zou moeten reizen om hen te zien, dat doe ik nu liever niet. Elke vrijdagmiddag hebben we wel een familieborrel via FaceTime, maar dan mis ik toch het fysieke contact.

 

Wat ik ook mis: het gekakel in de kroeg. Ik kom nergens meer. En dit is mijn minst creatieve tijd ooit. Doordat de repetities stilliggen, heb ik nu bij Babel andere taken dan muziek maken: ik ben aan het klussen in de zaal.

 

Die creatieve uitlaatklep mis ik wel. Normaal werk ik twee keer per maand als DJ. Ik mis die bassen in mijn buik. Thuis kan ik mijn muziek niet zo luid zetten, maar als ik ga draaien of tijdens een repetitie bij Babel dan kan het lekker hard.  

 

Maar ik ben het eens met de regering: we moeten voorzichtig zijn. Ik zie een anderhalve samenleving niet zo zitten, want ik denk dat mensen al snel te dicht bij elkaar zullen kruipen.

 

 

 

Patrick Nassy

 

Soms ben ik eenzaam, dan maak ik muziek

 

Met mij gaat het goed, maar ik moet binnen blijven. Ik kan wel naar buiten via het dakterras of een stukje bij de voordeur. Ik ben nu veel bezig met muziek: als ik naar Suriname ga, wil ik een Surinaams verjaardagslied kunnen spelen. En ik heb een schilderij gemaakt. Ik heb nu meer tijd voor die dingen.

 

Geen bezoek mogen ontvangen, vind ik wel lastig. Dat ik mijn moeder niet kan zien. Laatst had ze bruine bonensoep voor ons gemaakt, dat was een leuke verrassing. Maar ze mocht niet naar binnen: ze moest de soep bij de deur zetten en dan afstand nemen. Ik heb haar niet kunnen zien.

 

Ik mis de repetities bij Babel, maar we hebben wel online bewegingsles met de leerwerkcoaches en werken aan de theaterateliers via beeldbellen. Mijn opdracht voor volgende keer is een groot kasteel bouwen uit Lego.

 

Soms ben ik eenzaam, maar dan ga ik muziek maken. Of even naar iemand anders in onze woongroep. Ik hoop dat het virus snel over gaat en dat we weer kunnen werken.

 

 

 

Carina Klingsell

 

Al mijn werk als circusartiest in één klap geannuleerd

 

Deze crisis heeft behoorlijk grote gevolgen voor mij: al mijn werk als circusartiest werd in één klap geannuleerd. Of er in de herfst weer werk is, valt af te wachten. Het is heel onzeker allemaal. En ik mis een plek om te trainen, ik kan nu nergens terecht.

 

Dat ik mijn vrienden en familie weinig zie, vind ik ook moeilijk. Om mij iets minder eenzaam te voelen, ben ik ingetrokken bij mijn vriend, maar zijn huis voelt nog niet als mijn huis. En we zitten wel erg op elkaars lip, want we zijn nu allebei werkloos.

 

Van mijn vrienden zijn er sommige in Rotterdam, maar veel van hen doen aan zelf-quarantaine. Andere vrienden en mijn familie wonen in Zweden. Die zie ik anders ook niet, maar doordat ik weet dat ik hen nu niet kan zien, mis ik ze meer dan normaal. Ik bel wel met mijn ouders. Voor hen gaat het leven gewoon door, Zweden zit niet in lockdown. Mijn oma, die thuisblijft omdat ze in een risicogroep valt, belt vaker.

 

Ik hoop dat de repetities bij Babel snel weer kunnen doorgaan. En dat we na de zomer de voorstelling kunnen spelen. Ik vind het moeilijk om met de onzekerheid daarover om te gaan. Ik houd er nu rekening mee dat alles doorgaat zoals gepland, tot nader order.