Terug naar overzicht

in gesprek met jubilaris Rob van Heck Verheij

Rob van Heck Verheij is dit jaar 30 jaar verbonden met onze organisatie, dat vieren we samen met de andere jubilarissen : Diana Coolen, Klaas Hulst en Raymond Colling. Vrijdag 30 maart vieren we dit tijdens een besloten voorstelling van Het gedroomde café. Ook Paul Röttger viert dit jaar dat hij 30 jaar directeur is, zijn jubileum zullen we na de zomer vieren.

 

Rob van Heck Verheij stond mede aan de wieg van het rotterdamscentrumvoortheater (rcth) en was jaren actief als bestuurslid, speler en maker. Dat veranderde toen hij in 2001 zakelijk leider werd, wat hij zes jaar lang bleef. Daarna was hij als adviseur bij verschillende projecten betrokken, tot hij vorig jaar medewerker financiën en administratie werd. “Ik zal altijd betrokken blijven,” verklaart hij tijdens ons gesprek. “Je kind blijft je kind.”

 

Welke voorstellingen waaraan jij hebt meegewerkt, zijn je het meest bijgebleven?
Ik heb met veel plezier meegewerkt aan Over geweld, macht / spel, liefde (of seks), vrijheid en Shakespeare. Zeer uitdagend was dat: een voorstelling van acht uur, inclusief een maaltijd, met verschillende stukken van Shakespeare in elk hun eigen sfeer. Heel erg afwisselend, maar het klopte ook allemaal. Dat vond ik het meest bijzondere om te spelen. Ik had ook het gevoel dat wat ik deed, klopte.
Daarnaast vond ik Faust I en II een heel bijzondere voorstelling. Dat was een zeer prestigieus project. Tijdens de pauze tussen deel een en deel twee werd de zaal omgebouwd van een kerksfeer naar een zwembad. Dat was een enorme klus. En koud, ik heb veel kou geleden in dat zwembad (lacht). Qua sfeer vond ik Faust een van de beste voorstellingen.

 

Werden die voorstellingen ook goed opgepikt door het publiek?
We waren altijd uitverkocht, het liep als een trein. Vanaf 2002 werden maatschappelijke thema’s belangrijker. Dat was voor een deel van het publiek een lastige overgang, ook al hadden de voorstellingen steeds een toegankelijke vorm.

 

Wat vind jij van de inclusieve weg die Theater Babel Rotterdam is ingeslagen?
Ik vind het heel bijzonder dat tijdens de voorstellingen de acteurs met een beperking steeds meer opgaan in het geheel. Ze gaan op in de acteursgroep. Dat getuigt van een bijzondere kwaliteit. Wanneer je inclusief werkt, bestaat het gevaar dat mensen aapjes komen kijken. Daar ben ik enorm op tegen. Dankzij de inclusieve acteursgroep kijk je helemaal niet meer naar mensen met of zonder beperking. Je kijkt naar acteurs. Maar je moet daar als publiek ook stappen in zetten. Zoals wanneer je naar een acteur kijkt die je kent, dan moet je ook niet kijken naar die persoon, maar naar de rol die daar wordt neergezet. Daarom zeg ik altijd dat vrienden en bekenden niet voor mij moeten komen kijken, maar vooral omdat ze van theater houden.

 

Vond je het moeilijk om afstand te nemen van de naam toen het rcth werd herdoopt tot Theater Babel Rotterdam?
Nee, ik was niet aan de naam gehecht. Ik hoop alleen dat mensen snel begrijpen dat wat we met het rcth in die dertig jaar hebben opgebouwd verder gaat in Theater Babel Rotterdam. Dat we hetzelfde doen, maar dan anders.

 

Hoe zie jij de toekomst van Theater Babel Rotterdam?
Dat vind ik een moeilijke vraag, want kunst kan je niet vooraf bepalen. Ik hoop dat Theater Babel Rotterdam een goed geoliede organisatie zal zijn, waarbinnen het gezelschap in staat blijft om te onderzoeken en te confronteren. Met een eigen kijk op de thema’s.
Ik vind het best wel spannend als je kijkt naar de komende dertig jaar. Tot nu toe heeft Paul Röttger de organisatie altijd gedragen, maar hij kan dat niet nog dertig jaar. Daar zit dus wel een spanningsveld. Als iemand anders de organisatie overneemt, zal die zijn of haar eigen accenten leggen. Dat kan niet anders. Geef drie regisseurs dezelfde tekst en ze maken er drie heel verschillende voorstellingen van.
Ik hoop dat de lijn van de inclusieve kunst wordt voortgezet. Ik weet niet wat daarin de volgende stap is. Maar als je terugkijkt, volgt alles eigenlijk wel logisch op elkaar: eerst was er de opleiding. We begonnen voorstellingen te produceren. Toen werden maatschappelijke thema’s belangrijker en nu is de basis het inclusieve werk. Wat de volgende stap is, geen idee. Misschien weer terug traditionele stukken spelen, maar dat Hamlet dan wordt gespeeld door een acteur met syndroom van down. En dat je dan denkt: eigenlijk had het altijd zo gemoeten.

 

En hoe ziet jouw toekomst eruit?
Ik hoop voor mezelf nog nieuwe facetten van het leven te ontdekken. Fotografie bijvoorbeeld. En ik heb een aantal toneelstukken in mijn hoofd, die wil ik uitschrijven. Maar daar moet ik dan eerst de ruimte voor maken.